Moderne motoren zijn compacter en hebben meer vermogen dan ooit tevoren. Ze produceren ook meer warmte in de motorcompartimenten, waar de beschikbare ruimte steeds beperkter wordt.
Wanneer vervang je koelvloeistofslangen?
Voor koelvloeistofslangen geldt een vervangingsinterval van vier jaar als vuistregel maar dat is verre van exact. Voertuigen die in extreme omstandigheden worden gebruikt of voertuigen waar niet vaak mee wordt gereden vereisen wellicht meer vervangingen. Daarom is het belangrijk dat, telkens wanneer een voertuig voor onderhoud komt, de slangen, ook slangen van nog geen vier jaar oud,
regelmatig gecontroleerd worden op schade die veroorzaakt wordt door de grootste vijanden van de slang: elektrochemische aantasting, lekken, hitte, ozon, afschuring en olie.
De hoofdoorzaak van defecte koelsysteemslangen is elektrochemische aantasting. De aantasting begint aan de binnenkant van de slang. Bij een visuele controle van de slang is die dus niet te zien. In het hoofdstuk
diagnose van problemen op deze site vind je alle informatie over hoe je elektrochemische aantasting kunt opsporen en voorkomen.
Hierna vind je enkele algemene richtlijnen voor het vervangen van slangen in auto's. Raadpleeg wel altijd de aanbevolen procedures van de autofabrikant om koelvloeistofslangen te vervangen of te onderhouden.
Hoe vervang je slangen in zeven eenvoudige stappen
STAP 1
Veiligheid voorop
Wacht altijd tot de motor afgekoeld is om onderhoud uit te voeren aan onderdelen van het koelsysteem.
STAP 2
Maak de klem los en verwijder de oude slang. Gebruik de handige GAT6060 en GAT6065 tool kits van Gates voor het verwijderen en monteren van slangklemmen en clips. De meeste slangen draaien langzaam van het aansluitstuk af als de klem wordt losgemaakt. Een verroeste klem kan voorzichtig losgesneden en verwijderd worden met een blikschaar. Probeer de slang, als deze vastzit aan het aansluitstuk, niet te forceren of los te wrikken. Dat zou het aansluitstuk kunnen beschadigen. Snijd de slang in plaats daarvan in de lengterichting door en trek de slang van het aansluitstuk af.
STAP 3
Controleer de nippel op scherpe randen of bramen. Het aansluitstuk kan het best worden schoongemaakt met een draadborstel om het schoon en glad te maken.
STAP 4
Kijk voordat je de nieuwe slang monteert de overige serviceonderdelen van het koelsysteem na: thermostaat, waterpomp en drukdop(pen).
STAP 5
Monteer de nieuwe slang. Schuif de nieuwe klem op de slang en duw de slang daarna op het aansluitstuk, met het uiteinde aan motorzijde eerst. Door de nippel in te smeren met een kleine hoeveelheid afwasmiddel kan de slang gemakkelijker op het aansluitstuk worden geduwd, zonder dat de kwaliteit van de slang wordt aangetast.
Controleer of de slang goed onder de rand van het aansluitstuk geduwd is.
Let op: er zijn veel verschillende soorten slangklemmen die ieder gemaakt zijn voor verschillende slangtoepassingen. Let er dus op dat je de juiste soort en maat klem monteert.
STAP 6
Ga verder en zet de nieuwe slangklemmen vast. Klem de slang op zijn plaats tussen de nippel en het slanguiteinde.
Let op: een over de nippel vastgezette klem zal uiteindelijk in de slangleiding snijden.
STAP 7
Voer een visuele eindcontrole uit om na te gaan of er geen lekken zijn na het vullen van het koelsysteem.
Vergeet niet dat sommige lekken aan het licht komen wanneer de motor koud is, maar andere juist wanneer hij warm is.